14e zondag door het jaar – B 4 juli 2021. Muiden.

Ezechiël 2:2-5 en 2 Korintiërs 12: 7-19 en Marcus6:1-6

Mannen van Israël, Jezus de Nazarener was een man wiens zending u van Gods we­ge bekrachtigd is. Gij kent im­mers zelf de machtige daden, wonderen en te­kenen die God door Hem onder u heeft ver­richt,’ zei Petrus volgens de Handelingen van de Apostelen.(2:22). In het evan­ge­lie lezen wij dat kreu­pelen lopen, blinden zien, doven ho­ren, melaatsen worden gerei­nigd en doden opstaan (Lc 7:22). Overal preekte Jezus in de synagogen (Mt 9:35). En terwijl Hij sprak, verhief een vrouw uit de menigte haar stem en riep Gelukkig de schoot die U gedragen heeft, en de borsten die U hebben gevoed (Lc 11:27). Een vrouw uit de massa roept wat heel de massa voelt en denkt: overal gaan de harten open, behalve in Nazareth. Daar gold Jezus als de timmerman, de zoon van Maria. Daar kenden ze Hem en heel zijn familie.

Hier stoten twee werelden brutaal op elkaar: de wereld van alle alledag en de wereld van de stille geheimen. Die diepe kloof gaapt nog steeds in onze vertechniseerde wereld. Van de kant van de mens kan die kloof overbrugd worden door waarachtige beschaving. Gods Zoon werd timmerman in Nazareth, waarover gelachen wordt, en waarvan men zich afvroeg: ‘Uit Nazareth, kan daar iets goed vandaan komen?’ (Joh. 1:46) Hoe vaak wordt het mooie in ons uitgelachen? Hoe vaak wordt er niet smalend gesproken over mensen die gelovig zijn en bidden. Dat is het droevige lot van een vertechniseerde wereld die de geheimen doodt: men zoekt slechts brood en spelen. Als Christus terug zou komen in onze in onze industriewereld, zou Hij dan ook niet verwonderd staan over ons ongeloof (Lc 18:8)

Marcus vertelt ons vandaag dat Jezus veel mensen om zich heen verzameld. Samen met anderen leest hij de Wet en de Profeten. Samen bidden zij de Psalmen en laten zij zich inspireren door de Ge­schriften. Ze luisteren naar elkaars verhalen en stellen elkaar vragen. Ze proberen de antwoorden van de traditie te toetsen aan het leven van deze dag en de gebeurte­nissen van deze dag aan de traditie. Zo zijn ze bezig, niet om een geloof, een leer, een theologie te ontwikkelen, maar wel een geloof in de zin van een levens­wijze, een le­venshouding. Ze gaan in de leer bij de wijsheid van de vaderen en el­kaars erva­ringen.

Bij het begin van de Sabbat begint Jezus. Het kan gewoon niet anders dan dat Jezus moet hebben geweten, dat er kritisch naar Hem geluisterd zou worden, want ze kennen hem toch van huis uit! Van de ene kant staan mensen verbaasd over zijn leer en zijn wijsheid en zijn wonderen. Van de andere kant nemen zij aanstoot aan Hem. Hij roept ergernis op, misschien zelfs wel jaloezie en achter­docht. En vooral in de stad waar Hij vandaan komt: uit Nazareth. Vreemde ogen dwingen. Er was lang een traditie in de bisdommen dat een priester nooit pastoor werd in de parochie waar hij vandaan kwam. Ze zouden al gauw zeggen: hij zegt dat wel, maar laat hij eerst maar eens naar zijn eigen familie kijken. Dat is toch die zoon van de timmerman!

Jezus is niet het enige voorbeeld. In de eerste lezing zijn we ook getuige van het op­tre­den van de profeet Ezechiël. Ook hij moet zich bewijzen als profeet, bovendien komt hij van buiten het land Israël. Dat was nieuw, dat hadden ze nog niet eerder mee­ge­maakt: dat God ook buiten de grenzen van zijn volk iets te vertellen kon hebben. Geen wonder dat Ezechiël bang is voor tegenwerking. Terwijl Jezus daar waar­schijnlijk niet op had gerekend, Die had juist een reis achter de rug, met alleen maar hoogtepunten: Hij had duizenden mensen te eten gegeven. Hij had duivels uitge­dreven, En in vele synagogen was hij meer dan welkom. En nou dit: een op­treden in de stad waar Hij zelf vandaan kwam, Nazareth. als een anticlimax moet Hij daar zijn optreden voortijdig beëindigen. Dat was blijkbaar te dichtbij: stel je voor, dat Hij jóu zou uitkiezen of een verhaal vertellen dat herkenbaar was. En ver­wonderd laat Hij zijn vaderstad links liggen.

Niet alleen voor de inwoners van Nazareth, ook wij, houden van een helder en over­zichtelijke wereld. We willen mensen en de dingen graag hun plaats kunnen geven., in hun eigen hokje stoppen. En wie daar uit wil kruipen, moet goed weten dat wij dat niet zomaar nemen, Want zo iemand maakt ons onzeker, neemt de bestaande of vermeende veiligheid weg uit ons bestaan. Lopen vrijwilligers en vrijwilligsters in onze geloofsgemeenschap daar ook van tegenaan? Natuurlijk, parochianen die zich voor de kerk inzetten, brengen we al gauw in hokjes. En als ze hun hokje verlaten, worden anderen onzeker, hij/zij is toch… En zo blijven ze vaak de zoon of dochter van die en die, je weet je wel! In Nazareth is ook Jezus daar op stuk gelopen. Mensen uit je eigen kring en die je beter kennen, oordelen snel. En hoe belangrijk is het dat wij dan ook groeiruimte krijgen, zodat je soms stomverbaasd zegt: ‘ik wist niet dat jij zo in elkaar zit en dat je dit kunt!’

Dat is profetisch optreden. Maar ook die kan zijn werk doen, als hij/zij het vertrou­wen heeft van de ‘bekende’ mensen om je heen. Durven wij de profeten van deze tijd dat vertrouwen te geven? Dan kunnen ze hun talenten, als die écht zijn, naar harten­lust ontplooien.

Pater Jan Haen C.Ss.R. en Pater Ambro Bakker s.m.a.