Verkondiging Allerzielen Muiden H. Nicolaaskerk, R. Keetelaar Diaken

Het verlies van iemand van wie je veel houdt,

is een ingrijpende gebeurtenis.

Velen van ons weten daarvan. Voor sommigen is het al wat langer geleden,

voor anderen nog maar pas dat u afscheid moest nemen van een beminde. Hoe mooi het afscheid ook geweest is,

hoe troostend de woorden die gesproken zijn,

er is een leegte als u na het afscheid huiswaarts keert,

een leegte die telkens weer opnieuw tastbaar wordt

Er is en gezegde: ‘De tijd heelt alle wonden’

Ik geloof hier niet in,

 

Niet alleen bij die bijzondere momenten is het gemis voelbaar,

misschien nog wel meer bij gewone momenten.

‘Ik sta voor U in leegte en gemis’

– we zingen het vaak bij uitvaarten,

maar voelen het pas echt in de tijd daarna.

 

Op het moment dat iedereen om je heen weer verder gaat met leven,

voel je hoe het leven veranderd is.

Elke dag die lege plek aan tafel.

Harder dan daar kun je haast niet met je neus op de feiten gedrukt worden.

Maar ook omdat de leegte dan zo tastbaar aanwezig is.

En waarmee zou je de leegte moeten vullen?

Niets kan de plaats van je geliefde innemen.

De leegte wordt alleen gevuld met het gevoel van gemis.

 

In dat gevoel zit ook een vraag verstopt:

‘Is er nog iets over van onze dierbare dode’? Is er een hemel?

In de hele Bijbel vind je mensen die worstelen met die vraag.

 

We lezen op veel plaatsen in de Bijbel dat er sprake is van een huis,

of van een woon of verblijfplaats van God.

Mensen zijn opzoek en vragen naar Gods verblijfplaats,

naar de plek waar God wil wonen onder de mensen.

De apostel Thomas vraagt ook de weg naar Gods huis

en krijgt te horen van Jezus dat Hij dat is, volg mij.

Ik ga heen, zegt Hij en ik kom terug en dan neem ik U op bij Mij.

Dat is het vertrouwen dat we mogen hebben,

dat er geen punt achter het eind van ons leven staat,

maar dat God een komma schrijft.

Een komma achter ieders mensenleven, opdat het verder gaat.

In het evangelie vertelt Jezus meerdere keren over dat hemelse Vaderhuis.

In dat huis van zijn Vader zal Hij een plek voor ons voorbereiden.

 

In Verzet en overgave schrijft Dietrich Bonhoeffer:

 

‘Ik zou graag wat zeggen over de tijd van gemis en

scheiding die je wacht (…).

In de eerste plaats als je van iemand houdt en je bent van hem gescheiden, kan niets de leegte van zijn afwezigheid vullen;

je moet dat niet proberen, je moet eenvoudig aanvaarden en volharden.

Dat klinkt erg hard, maar het is ook een grote troost;

want zolang de leegte werkelijk leeg blijft,

blijf je daardoor met elkaar verbonden.

Het is fout te zeggen: God vult die leegte.

Hij vult ze helemaal niet, integendeel.

Hij houdt die leegte leeg en helpt ons zó de vroegere verbondenheid

met elkaar te bewaren, zij het ook in pijn.

God zal de leegte niet voor je vullen, want die leegte is pijnlijk,

maar ook een kostbaar goed.

In die leegte, zegt Bonhoeffer, ervaar je de verbondenheid.

Verbondenheid zijn, maakt dat je iemand mist,

maar maakt iemand tegelijkertijd juist onsterfelijk,

want verbondenheid komt voort uit alles wat samen is gedeeld,

en dát blijft. En in deze verbintenis ervaren we de liefde,

liefde die alles overstijgt, en zo worden we opgenomen in de liefde van God.

Niets, zelfs niet het gevoel van gemis, kan ons scheiden van deze liefde.

Onze geliefden zijn in vrede, hoe rampzalig en ellendig het ook is dat zij afscheid moesten nemen.

En wij blijven, door Gods liefde die ons allen omvat, met elkaar verbonden.

Als het lukt om in het verdriet van de leegte

ook kracht en vreugde van de verbondenheid op te doen, dan kun je verder.